Speeddate

 

 

‘Wat is ze mooi hè?’
‘Ze is prachtig.’ Ik voel de brok in mijn keel als ik naar het kleine mensje op de buik van Vera kijk. Alles zit er op en er aan, tot in perfectie.
'Simone heeft jouw lippen.’ Vera kijkt mij ontroerd aan.
Ik zie het ook. Vol, getuit. Ze heeft meer van mij. Een tenger lijfje, blonde haren en twee kuiltjes in haar wangen. Maar de neusvleugels, de sproetjes en zelfs de kleine voetjes lijken op die van Vera. 
Hoe had dit mensje eruit gezien als ik Vera niet had ontmoet, maar een andere vrouw na onze speeddate gekozen had?

We hadden precies vijf minuten om elkaar vragen te stellen. ‘Wat zijn je hobby’s?’
‘Mountainbiken, lezen en films kijken in de bioscoop. En van jou?’
‘Schaken, dammen, spelletje doen, naar het café, speciale biertjes drinken.’
‘Oh, ik hou ook van spelletjes.’
‘Ben je al lang op zoek?’
‘Een paar maanden. En jij?’
‘Ook een paar maanden.’
‘Hoe lang duurde je laatste relatie?’
‘Vijf jaar. En die van jou?’
‘Laten we het daar niet over hebben.’
Ze lachte.
‘Hoe oud ben je?’
‘Drieëntwintig en jij?’
‘Ik ook.’ Ik keek in haar ogen en werd meegezogen in een draaikolk vol prachtige diepe sprankeling en levenslust. Ik aanschouwde de tafels om mij heen. Geroezemoes van de setjes die elkaar uithoorden over voorgaande relaties, hun grootste dromen, diepste angsten en gevoelens. ‘Ik weet het. Jezus, Vera, ik wil jou.’ Het rolde zo over mijn lippen en ik voelde dat ik vuurrood werd.
‘Dat wil ik ook.’ Ze pakte mijn hand vast en keek mij aan.
Als ze mij nu losliet, zou ik in de diepte van het oneindige blauw verdrinken.
We stonden op, liepen hand in hand langs tafels waar gesprekken verstomden, alsof we hun stemmen in het voorbijgaan absorbeerden.
Niet veel later zaten we in een café in Utrecht. We dronken een glas witte wijn, vertelden over een leven dat zó naadloos in elkaar overliep, dat het leek alsof we het samen, maar afzonderlijk van elkaar hadden beleefd. Kinderen, of ik kinderen wilde. We bestelden nog een glas en nog één, praatten met dubbele tongen. We sloegen elkaar op de schouders. Pakten elkaars handen vast. Ik voelde haar warmte, een schok van vlinders in mijn buik. Meer wijn. Haar geur, licht zoet niet alleen van het parfum dat ze droeg. Natuurlijk wilde ik dat, ik wilde ook kinderen, net als zij.
Toen ik opstond schommelde ik op mijn benen. Ik wankelde naar de uitgang, wist niet meer hoe ik buiten gekomen was.
‘Betalen?’
‘Heb ik gedaan.’
Ze was krachtig en stond sterk op haar benen. Hoe kon dat? Ze had meer gedronken dan ik. Ferm leidde ze mij naar de auto, die ik niet haalde omdat ik halverwege, de straat onderkotste.
‘Jezus, dat op mijn eerste afspraak.’
Ik zag haar onscherp voor mij, maar ze lachte.

Nu zie ik haar wel heel helder. Vera ligt in het witte stalen bed, tussen computers. Boven haar bungelt een bed-papagaai. Simone op haar buik. Vera lacht niet, maar kijkt vertederd. Tranen in de hoeken van haar ogen.
Wat een nacht. Eerst de weeën, toen de vliezen die braken. De bezorgde blik van de verloskundige en de snelle opname in het ziekenhuis.
De artsen, arts-assistenten en de gynaecoloog aan haar bed, plakkers op haar buik, draden die werden ingebracht, infusen en een katheter. Persen, krijsen en de verwonderde blik van de arts die haar in de lucht hield.
‘Het is een meisje.’ Ik zag het meteen en gaf Vera een kus van blijdschap en opluchting, negeerde de draden en piepen op het scherm, ontweek de blikken van de artsen en merkte pas later dat de arts-assistenten, artsen en gynaecoloog de kamer verlaten hadden.

In het eerste jaar na de speeddate haalden Vera en ik de verloren jaren zónder elkaar in. We lieten eten thuisbezorgen, dronken cocktails op terrassen, maakten een reis naar Amerika, daarna nog één naar Zuid-Afrika en genoten tot laat in de nacht van elkaars lichamen.
‘Laten we vannacht een kindje maken.’ Ze fluisterde de woorden in mijn oor.
Ik gleed van haar af en staarde naar het plafond. Ze draaide op haar zij en keek mij aan.
‘Wat is er schat? Twijfel je ergens aan?’
Het speeksel in mijn mond probeerde ik weg te slikken. ‘Nee.’ Maar op mijn netvlies stond de tas met lege flessen die ik vanochtend in de schuur aantrof. Ik vroeg Vera wat het was, al die groene flessen gin. Leeg. Het was niets bijzonders zei ze, ze stonden buiten in de regen en waren door een buurman te laat op straat gezet. Ze had ze voor hem binnengehaald.
‘Jawel, er is wel wat, ik zie het aan je.’
Ik draaide mijn gezicht naar haar toe. ‘Denk je dat je kunt stoppen met drinken tijdens de zwangerschap?’
‘Natuurlijk kan ik dat.’
 
Een arts loopt binnen, vouwt zijn handen in elkaar en slaakt een diepe zucht. ‘Hebben jullie al een besluit genomen?’
Vera staart mij met vochtige ogen aan en kijkt vervolgens naar Simone op haar buik.
‘We nemen haar mee naar huis.’ De woorden klinken onnatuurlijk in de ruimte waar normaalgesproken kleine mensjes huilen, poepen, het koud hebben en aan de borst worden aangelegd.
De verpleegkundige die achter de arts naar binnen gelopen is, tilt Simone voorzichtig van Vera’s buik, wikkelt haar in een doek, zodat haar fijne gezicht, getuite lippen en kleine kuiltjes niet meer zichtbaar zijn. Ze zet haar in de Maxi-Cosi, die ik op het laatste moment nog meegenomen had.
‘Dan maak ik de ontslagbrief op die u aan uw huisarts kunt laten zien.’ De dokter draait zich om.
Als hij en de verpleegster de kamer uit zijn, barst ik in huilen uit en zie hoe Vera ook vecht. Dan pakt ze uit het laatje een heupflesje, draait de dop eraf en spoelt haar tranen met de inhoud weg.
Ik kijk naar het autostoeltje. Had dit mensje nog geleefd als ik Vera niet had ontmoet?

 

 

 

Wil je de nieuwsbrief ontvangen? Vul dan onderstaande formulier in en ontvang de eerste twee hoofdstukken van 'Portland' straks gratis!